Europees kampioenschap wegraceHet Europees kampioenschap wegrace is het Europese kampioenschap voor motorrijders in de wegrace. Het kampioenschap werd in 1924 door de Fédération Internationale des Clubs Motocyclistes (FICM) in het leven geroepen op aandringen van een aantal Europese motorsportbonden. VoorgeschiedenisIn de eerste twee decennia van de 20e eeuw was de motorsport steeds meer gestructureerd. De FICM was als overkoepelende, internationale bond al in 1904 opgericht, maar had nog niet vaak daadkrachtig opgetreden als het om het samenvoegen van nationale bonden en het vaststellen van wedstrijdreglementen ging. Dat was ook moeilijk omdat de ontwikkelingen van de techniek zeker in de beginjaren zó snel gingen, dat een klasse-indeling meestal sneller te realiseren was door de wedstrijdorganisatie zélf. Ooit was er de Trophée International geweest, een landenwedstrijd die door valsspelerij, protesten en diskwalificaties al snel verleden tijd was, zeker toen de Britten vanaf 1907 hun Isle of Man TT gingen organiseren. Die groeide al snel uit tot de belangrijkste wedstrijd ter wereld. Het gebrek aan circuits zorgde ervoor dat vooral in Italië lange-afstandsraces tussen steden georganiseerd werden en veel andere wedstrijden waren alleen van nationaal belang. Na de Eerste Wereldoorlog waren Duitsland en Oostenrijk-Hongarije op aandrang van de Britten korte tijd geroyeerd als leden van de FICM. De motorsport groeide en er ontstond een wildgroei aan kleine, onbelangrijke wedstrijden met allemaal eigen regels. De Tourist Trophy had inmiddels een duidelijk reglement naar cilinderinhoud, dat steeds meer invoering vond in de rest van Europa. Grand Prix des NationsEr werden in die tijd al veel Grands Prix georganiseerd; In Frankrijk waren er twee, georganiseerd door twee verschillende bonden, en verder waren er Grands Prix in België, Groot-Brittannië, Italië en Noord-Ierland. Dit waren allemaal van elkaar los staande wedstrijden waarbij alleen de dagoverwinning telde. Veruit de meest aansprekende wedstrijd was de Tourist Trophy op het eiland Man. De Britten waren daar nauwelijks te verslaan, niet alleen omdat ze de beste motorfietsen hadden, maar ook vanwege hun circuitkennis. De Snaefell Mountain Course was 60 km lang en naast Brooklands het enige circuit dat de Britten hadden. Daarom kenden de Britse coureurs de baan vrij goed, terwijl rijders van het vasteland in de weinige trainingen nauwelijk kans hadden het goed te leren kennen. Ze moesten tot 1926 zelfs door het gewone verkeer door laveren, want de baan werd voor de training niet afgesloten. Door dat alles konden Britse merken adverteren met hun overwinningen op Man, terwijl de merken van het vasteland het van minder aansprekende resultaten moesten hebben. In 1922 nam de FICM enkele daadkrachtige besluiten: Elk land dat daarom vroeg mocht één Grand Prix organiseren en er werd één grote Europese race in het leven geroepen: de Grand Prix des Nations die op het nieuwe Autodromo Nazionale in Monza gereden werd. Er waren twee klassen: 500- en 1.000 cc. In 1923 volgde men al de regels van de TT van Man en werd het 350 cc (zoals in de Junior TT) en 500 cc (zoals in de Senior TT). De Britten bleven ook op het vasteland wedstrijden winnen, door de superioriteit van hun motorfietsen, maar in Italië waren intussen ook grote rijders en merken in opkomst, gesteund door de Partito Nazionale Fascista. Europees kampioenschap1924-1939In 1924 stelde de FICM een Europees kampioenschap in. Hoewel veel nationale bonden toen al voorstander waren van een puntensysteem gebaseerd op een aantal gewonnen wedstrijden, besloot de FICM een eendagswedstrijd te bombarderen tot kampioensrace en dat werd uitgerekend de Grand Prix des Nations in Monza. Monza was toen al een hogesnelheidscircuit en dat was niet het specialisme van de Britse rijders. Alec Bennett had het hele seizoen gedomineerd in de Grands Prix, maar in Monza moest hij de eer in de 500 cc klasse laten aan Guido Mentasti met de Moto Guzzi C4V. De Belg Maurice van Geert werd Europees kampioen in de 250 cc klasse met een Rush-Blackburne en Jimmie Simpson won met zijn AJS de eerste 350 cc titel. Er kwam meteen kritiek op deze wedstrijd op een snel maar vlak circuit, omdat men vond dat de beste Europese coureur zich moest bewijzen op een meer geaccidenteerd parcours. Daarom besloot de FICM één maand na de wedstrijd het Europees kampioenschap weer op te heffen. Maar iets beters kon men ook niet verzinnen, en daarom werd alleen de naam veranderd: FICM Grand Prix. In 1925 bleef alles bij het oude: de wedstrijd werd weer in Monza verreden. Wél werd de 175 cc klasse toegevoegd, die als Ultra-Lightweight TT op Man bestond. Zo bleef nog een jaar de Grand Prix des Nations tevens de wedstrijd om de Europese titel, maar vanaf 1926 ging men steeds een andere Grand Prix aanwijzen voor deze wedstrijd. In 1927 werden ook de 750- en de 1.000 cc klassen toegevoegd. In 1928 kwam de 125 cc klasse, en liefst drie zijspanklassen: 350-, 600- en 1.000 cc. De 750- en de 1.000 cc soloklassen waren weer verdwenen. In 1929 was de 125 cc klasse weer afgevoerd, net als de 1.000 cc zijspannen. In 1930, 1931 en 1932 reed men de 175-, 250-, 350- en 500 cc klassen. In 1933 verdween de 175 cc klasse voor één jaar, in 1934 was ze terug en in 1935 weer weg. In 1936 kwam ze weer terug, maar niemand bereikte de finish, waardoor het aannemelijk is dat er ook erg weinig deelnemers waren. In 1938 verdween de 175 cc klasse voorgoed. Vanaf dat jaar werd de Europese titel ook vastgesteld met een puntentelling voor meerdere Grands Prix van het jaar. Door het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog was 1939 voorlopig het laatste jaar dat het kampioenschap werd bestreden. In 1937 werden de zijspannen nog één keer toegevoegd in 600- en 1.000 cc uitvoering, daarna verdwenen ook zij. 1947-1948De Tweede Wereldoorlog maakte een einde aan alle motorsport in Europa. Bovendien werden daarna voorlopig de asmogendheden uitgesloten van internationale evenementen, inclusief de wegrace. Pas in 1947 werd het Europees kampioenschap weer opgestart, maar het duurde slechts twee jaar. In 1949 voerde de Fédération Internationale de Motocyclisme het Wereldkampioenschap wegrace in, waardoor er voorlopig geen behoefte was aan een Europese titel. 1981-hedenIn 1981 werd het Europees kampioenschap nieuw leven ingeblazen, omdat het wereldkampioenschap alleen plaats bood aan (semi-)professionele coureurs en werd gedomineerd door fabrieksrijders en fabrieksracers. De beginnende, jonge coureurs en de liefhebbers hadden geen internationaal podium meer, maar de Japanse fabrikanten boden een uitgebreid scala aan productieracers aan, waarmee op een behoorlijk niveau gereden kon worden. In de loop van de jaren werden steeds nieuwe klassen toegevoegd en weer verwijderd. In 2008 werd de opzet van het kampioenschap gewijzigd. Waar voorheen het kampioenschap over meerdere races werd verreden, werd het door de UEM georganiseerde kampioenschap als een eendaagse wedstrijd opgezet en werd er gereden in de klassen 125GP, Supersport en Superstock 1000.[1] Het evenement vindt sindsdien jaarlijks plaats op het Circuito de Albacete in Spanje. Lijst van Europese kampioenen
1924-19371938-1939
1947-1948
1981-2007Vanaf 2008
Externe linksBronnen
Referenties
|