Het Circuit Bugatti was sinds de Franse Grand Prix van 1985 gewijzigd door twee chicanes toe te voegen. De meningen van de coureurs waren hierover verdeeld: vooral de eerste chicane vonden sommigen gevaarlijk omdat er geremd moest worden terwijl men nog in een bocht lag. Christian Sarron vond het ook gevaarlijker, maar zijn broer Dominique vond het juist uitdagender. De races werden allemaal onder slechte weersomstandigheden gereden, evenals de laatste tijdtraining. Het regende in de nacht van 18 op 19 juli en het bleef ook de hele dag regenen. De beste kwalificatietijden werden met droog weer geregistreerd. Voor het eerst in de geschiedenis stonden twee broers op poleposition: Christian Sarron in de 500cc-klasse en Dominique Sarron in de 250cc-klasse. Reinhold Roth ging na de Franse Grand Prix aan de leiding van het 250cc-wereldkampioenschap, maar won de eerste WK-race van zijn carrière.
500 cc-klasse
De training
Christian Sarron had met zijn fabrieks-Yamaha YZR 500 nog geen goede prestaties geleverd, maar in zijn thuisrace reed hij de snelste trainingstijd. Yamaha had geprofiteerd van het uitvallen van de GP van België en de tijd gebruikt om nieuwe cilinders en uitlaten te ontwikkelen. Desondanks wist Wayne Gardner zijn Honda NSR 500 op de tweede startplaats te zetten. Ron Haslam trainde de hele week met de nieuwe, experimentele ELF 4, maar had voortdurend remproblemen[1] en reed slechts de vijftiende tijd. Uiteindelijk zette hij in overleg met teammanager Serge Rosset en het management van Elf Aquitaine (en waarschijnlijk enige druk van HRC) zijn ELF-HRC-Honda NSR 500 in, maar toen was het al te nat om zijn tijd nog te verbeteren.
In de natte race profiteerde Randy Mamola optimaal van het feit dat Roberts-Lucky Strike-Yamaha het enige team met Dunlop-regenbanden was. Hij nam meteen de leiding en had op de finish 34 seconden voorsprong op Pierfrancesco Chili. Die profiteerde weer van de soepele vermogensafgifte van zijn driecilinder Honda NS 500 in vergelijking met de viercilinders. Hij reed net als de rest van het veld met Michelin-banden, maar had voor een afwijkende compound gekozen en daarmee sloeg hij de aanvallen van Christian Sarron en Wayne Gardner af. De overige Honda-coureurs hadden grote moeite met het vermogen van hun Honda NSR 500's en Gardner was dan ook blij met de acht punten van de vierde plaats. De Suzuki-rijders deden het goed: Kevin Schwantz viel al in de eerste ronde maar reed zonder rechter voetsteun naar de negende plaats en Kenny Irons zat vlak achter Gardner toen hij een foutje maakte, maar werd toch nog zesde. Eddie Lawson was in de training nog blij geweest met het extra vermogen van zijn Yamaha YZR 500, maar viel al in de tweede ronde.
Aanvankelijk kon Dominique Sarron niet profiteren van zijn eerste startplaats, want meteen na de start moest hij ervoor kiezen rechtuit te gaan, waardoor een grote groep passeerde, met Reinhold Roth aan de leiding. Roth had voor de race nog verklaard dat hij het in de nattigheid rustig aan zou doen, want hij had tot nu toe geen overwinningen nodig gehad om aan de leiding van het WK te komen. Toch liep hij snel weg van zijn achtervolgers: eerst Carlos Cardús en daarachter een groepje met Toni Mang, Martin Wimmer, Sito Pons, Alberto Puig en Manfred Herweh. Sarron maakte echter snel terrein goed en sloot aan bij deze groep. Puig maakte een fout, maar raapte zijn machine op en reed nog naar de elfde plaats, maar de strijd tussen Mang en Cornu eindigde toen Cornu te laat remde en Mang in zijn val meenam. Intussen stootte Sarron door naar de tweede plaats, waar Cardús tot dat moment tamelijk eenzaam reed. Toen Sarron voorbij was bleef Cardús eenzaam, want de achtervolgende groep had een flinke achterstand. Reinhold Roth won echter met een voorsprong van ruim 15 seconden voor Sarron en Cardús. Roth nam met deze eerste overwinning uit zijn carrière de leiding in het WK weer alleen in handen, net nu Mang tijdens de TT van Assen op gelijke hoogte was gekomen. Enkele privérijders deden het erg goed: behalve Manfred Herweh (zesde) scoorden ook Hans Lindner (zevende), Jean-Philippe Ruggia (achtste) en Donnie McLeod (negende) punten.
Op de startlijn zette Alain Michel zo dicht naast die van Steve Webster dat Egbert Streuer en niet tussendoor zou kunnen. Dat was zijn wraakoefening voor de start bij de TT van Assen, waar Streuer hetzelfde zou hebben gedaan. Het zou Michel niet helpen. Rolf Biland/Kurt Waltisperg waren als snelste weg, achtervolgd door Webster/Hewitt, Michel/Fresc, de gebroeders Markus en Urs Egloff en Streuer/Schnieders. De gebroeders Egloff vlogen al snel een grintbak in en Webster verremde zich, waardoor Michel tweede werd. Webster bleef echter vóór Streuer/Schnieders, die op dat moment nog last hadden van een slecht lopende motor. De motor van Alain Michel liep waarschijnlijk ook niet goed, want hij werd teruggepakt door Webster, die er vervolgens nog een keer rechtdoor ging en nu ook achter Streuer terechtkwam. Streuer kon in het tweede deel van de race Michel gemakkelijk inhalen en dat lukte Webster ook weer. Webster was absoluut sneller, maar Streuer sloeg een laatste aanval af en werd bijna 15 seconden na Biland/Waltisperg tweede, voor Webster. Daarmee was het wereldkampioenschap weer wat spannender, want Streuer/Schnieders hadden nog maar 9 punten achterstand op Webster/Hewitt en 1 punt voorsprong op Michel/Fresc.
Hans Spaan en Ian McConnachie kwamen uit in de 80cc-klasse, die in Frankrijk niet aan de start kwam. Toch waren ze er allebei, want voor MBA testten ze de nieuwe eencilinder voor het seizoen 1988. Spaan had het hele seizoen al zo'n eencilinder, maar in Le Mans zou een vernieuwde machine mét een monteur voor hem klaar staan. De monteur was er niet, de machine wel, vrijwel onbruikbaar omdat de stroomlijnkuip het voorwiel raakte en omdat ze slechter stuurde dan de oude. Spaan kwalificeerde zich niet omdat tijdens de droge (en snelste) training zijn uitlaat scheurde. De nieuwe MBA moest terug naar Italië, omdat MBA een nieuwe directeur had gekregen die de race-activiteiten onmiddellijk had beëindigd.
Rolf Biland
Rolf Biland had zijn kansen op de wereldtitel nog niet helemaal opgegeven. In Spanje was hij uitgevallen en in Duitsland had hij zich niet gekwalificeerd, maar in Oostenrijk had hij gewonnen. Voor de race in Frankrijk had hij technische ondersteuning gezocht bij tuner Harald Bartol en een week na de Franse Grand Prix won hij een internationale race op de Nürburgring, waar hij eigenlijk aan deelnam om nieuwe uitlaten te testen.
ELF 4
De ELF 4 was een Frans project van André de Cortanze en Serge Rosset, die een racemotor wilden bouwen met enkelzijdige voor- en achterwielophanging. Het werd gesteund door olieproducent Elf Aquitaine, maar ook door Honda, dat geïnteresseerd was in de techniek (en die later ook zou kopen o.a. voor de Honda NTV 650). Zolang de machine nog niet racerijp was kreeg het team de beschikking over een fabrieks-Honda NSR 500, maar men wilde uiteraard graag in Frankrijk debuteren in de race. Dat lukte niet door problemen met de zeer grote enkele schijfrem in het voorwiel. Ron Haslam startte met de NSR 500 en werd vijfde in de race.
Bronnen
Motor Magazine
Moto 73
Voetnoten
↑De ELF 4 had een enkelzijdige voorwielophanging met naafbesturing, waardoor de montage van twee schijfremmen onmogelijk was. De zeer grote, enkele schijf aan de linkerkant van het voorwiel veroorzaakte de remproblemen.
↑Tadahiko Taira viel tijdens de trainingen en liep een aantal blessures op: een verschoven nekwervel, een gebroken schouder, een interne bloeding en een zwaar gekneusde rib.
↑Juan Garriga liep bij een val in de training een bekkenbreuk op.
↑Jan Eggens brak bij een val in de training een botje in zijn enkel.
↑August Auinger had letsel aan zijn rug en een knie opgelopen tijdens de training van de Internationale Rundstreckenrennen op de Salzburgring.
↑Ton Spek was tijdens de GP van Oostenrijk gevallen en afgevoerd naar het ziekenhuis. Hij was al snel terug in het rennerskwartier met "alleen wat last van een oude knieblessure". Dat bleek toch ernstiger te zijn. Zijn rechter knie was zwaar geblesseerd en hij was lang uitgeschakeld.