Jeroom Noterdaeme
Jerôme Corneille Noterdaeme (Lo, 3 juli 1862 - Sint-Andries Brugge, 1 januari 1933) was een Belgisch ambtenaar en dichter. LevensloopNoterdaeme liep humaniora aan het bisschoppelijk college in Veurne en werd doctor in de rechten na studies aan de Katholieke Universiteit Leuven. Hij werd ingeschreven aan de balie van Veurne maar trok weldra naar Brugge om er ambtenaar te worden bij het provinciebestuur van West-Vlaanderen, waar hij in 1927 zijn loopbaan eindigde als directeur. Hij publiceerde juridische werken en literair werk (proza en gedichten). Hij was zeer actief in het Brugse verenigingsleven, meer bepaald in het Davidsfonds. Hij werd lid van het hoofdbestuur en was ook de eerste voorzitter voor West-Vlaanderen. In de plaatselijke afdeling werd hij in 1893 lid van het bestuur en secretaris, in 1907 voorzitter en van 1922 tot 1924 bestuurslid als pastvoorzitter. In 1924 was hij medestichter van de vereniging die instond voor de oprichting van het Gezellemuseum.[1] Noterdaeme schreef veel gelegenheidsgedichten in de stijl van Guido Gezelle, onder meer voor Samuel Coucke. Gedichten van hem werden op muziek gezet door Hendrik Waelput, Auguste Reyns, Karel Mestdagh, enz. Hij publiceerde ook enkele artikels in het tijdschrift Biekorf. PrivéJeroom Noterdaeme was getrouwd met Maria Roger (1865-1899), dochter van provinciaal griffier Julien Roger (1838-1897). Ze woonden in het statige 17de-eeuwse herenhuis van de Rogers, Langerei 35 in Brugge. Ze hadden zes kinderen:
De godvruchtige sfeer binnen het gezin en de overtuigde geloofsbeleving van het echtpaar Noterdaeme blijkt uit de levensloop van de kinderen. Publicaties
Literatuur
Referenties
|