Orde van Voorname Dienst (Verenigd Koninkrijk)
De Orde van Voorname Dienst (Engels: Distinguished Service Order, vaak kortweg als DSO aangeduid) is een Britse militaire onderscheiding. HerkomstDe regerende koning is grootmeester van de orde en de leden heten "companions", een hoge rang in de Britse onderscheidingen. Zij plaatsen de letters D.S.O. achter hun naam. Tot voor enige jaren verleenden ook de in personele unie met het Verenigd Koninkrijk verbonden landen als Australië en Nieuw-Zeeland deze ridderorde. Meestal werd de DSO aan majoors en hogere officieren toegekend, maar er zijn ook gevallen bekend waarbij de DSO als een "net-geen-Victoria-Kruis" ook aan bijzonder dappere lagere officieren werd toegekend. Koningin Victoria stelde de orde op 6 september 1886 in als een beloning voor verdienstelijk en voornaam ("meritorious or distinguished") optreden door officieren tijdens een oorlog en vooral in gevecht met de vijand. Tijdens de opstand in Brits-Indië was duidelijk geworden dat er naast het Victoria Cross en de Orde van het Bad behoefte was aan een militaire onderscheiding. In de Eerste Wereldoorlog werden 8981 van deze orden verleend. In een aantal gevallen werden ook stafofficieren gedecoreerd en nadat daarover aan het front veel gemor was ontstaan, werden de commandanten in 1917 geïnstrueerd om alleen nog officieren die onder vuur hadden gelegen voor te dragen. Tot 1943 moesten de voorgedragen officieren ook in een dagorder zijn vermeld. In de Tweede Wereldoorlog werd de onderscheiding 870 maal aan officieren van de Luchtmacht toegekend. Tweeënzestig van hen ontvingen de onderscheiding tweemaal en droegen daarom een gouden gesp met een kroon op het lint van hun onderscheiding. Acht piloten kregen deze orde driemaal en de twee piloten die een derde maal de DSO ontvingen, droegen drie gespen. Sinds 1993 wordt de orde alleen nog voor voorname dienst met uitmuntend leiderschap en dito bevelvoering aan alle officiersrangen verleend. Sinds een nieuwe onderscheiding, het Conspicuous Gallantry Cross, werd ingesteld als een algemene dapperheidsonderscheiding, werd de DSO weer als vanouds uitsluitend aan hogere officieren toegekend. Beknopt overzicht van de verleende Distinguished Service Orders
Het totaal aantal benoemingen vóór 1969 ligt dicht bij de 16476 met 1268 eerste, 133 tweede en 16 derde gespen. De bronnen spreken elkaar tegen en over het exacte aantal gepubliceerde benoemingen wordt getwist. Het kleinood en het lint van de ordeHet kleinood van de orde is een gouden, wit geëmailleerd kruis met dunne gouden randen waarop een lauwerkrans is gelegd. In de lauwerkrans is een gouden kroon geplaatst op een rode achtergrond geplaatst. De keerzijde vertoont een koninklijk monogram van de regerende vorst. Op het lint van de baton worden, om de gespen aan te geven, zilveren rozen aangebracht. Het kleinood hangt aan een bewerkte gouden gesp en bovenaan het lint is een identieke gesp aangebracht. De onderscheiding wordt ook als miniatuur gedragen. De heraldiek van de ordeAnders dan de "grote" Britse orden heeft deze orde geen officieren, geen mantels, ketens, kapel of plechtige bijeenkomsten. Als "companions" volgen de leden in rang op de commandeur in de Orde van het Britse Rijk en zij mogen net als de andere companions hun onderscheiding aan een lint onder hun wapenschild hangen. Bekende leden van de orde
Nederlandse dragers van de Distinguished Service OrderVanaf mei 1940 waren het Verenigd Koninkrijk en Nederland bondgenoten, eerst in de strijd tegen Duitsland en Italië, na december 1941 ook in de strijd tegen Japan. De Britse koning heeft een aantal Nederlandse officieren, van alle drie de toenmalige krijgsmachtonderdelen. In de Distinguished Service Order opgenomen. Hun benoeming was steeds als een "Honorary Companion".
Deze lijsten zijn niet compleet. Externe link
Bronnen, noten en/of referenties
|