VoegwoordEen voegwoord of conjunctie is een woord dat twee deelzinnen (ook wel 'clauses' genoemd) met elkaar verbindt. Onderscheid naar grammaticale functieVoegwoorden zijn in twee soorten te verdelen:
Een voorbeeld in het Nederlands dat het verschil laat zien is:
Het nevenschikkende voegwoord want verbindt twee hoofdzinnen, "Ik ga met de fiets" en "het is mooi weer". Het onderschikkende voegwoord omdat verbindt een bijzin "het mooi weer is" aan een hoofdzin "Ik ga met de fiets". Omdat want nevenschikkend is, kan het niet aan het begin van de zin gezet worden. Het onderschikkende omdat echter wel, omdat de daarmee gevormde bijzin een bijwoord vormt, en dus overal geplaatst kan worden waar een bijwoord ook zou gaan:
Het Nederlands heeft V2-woordvolgorde, waardoor in de hoofdzin het vervoegde werkwoord (hier ga) altijd het tweede zinsdeel moet zijn. Hierdoor moeten ik en ga hier van plaats wisselen. Deze regel geldt echter alleen voor de hoofdzin, niet voor de bijzin. Daarom komt in het eerdere voorbeeld het woord is bij het onderschikkende voegwoord aan het einde van de bijzin het mooi weer is, maar bij het nevenschikkende voegwoord op de tweede plaats (het is mooi weer). Als gevolg kunnen bijzinnen meestal niet zonder verandering van de woordvolgorde als zelfstandige zin gebruikt worden. V2-woordvolgorde komt niet voor in het Engels of de meeste andere talen, waardoor dit geen probleem is:
Hier is de bijzin in beide gevallen the weather is nice, wat prima als zelfstandige zin gebruikt kan worden. De regel dat een nevenschikkend voegwoord nooit aan het begin van een zin kan staan, geldt echter nog wel in het Engels:
Onderscheid naar inhoudelijke functieVoegwoorden worden ook wel ingedeeld in groepen aan de hand van hun functie. Bijvoorbeeld:
In het NederlandsVoegwoorden zijn erg belangrijke woorden in de Nederlandse taal, ook al zijn het vaak korte en onbeduidende woordjes zoals en. Ze kunnen niet gemist worden om het gezegde te verduidelijken. Ter illustratie: de volgende drie zinnen hebben geheel uiteenlopende betekenissen, alleen doordat het voegwoord verschilt:
Nederlandse voegwoorden zijn:
Zinnen beginnend met en, maar, want, dus en doch zijn nevenschikkend. Zinnen met of kunnen zowel neven- als onderschikkend zijn:
Voor een voegwoord wordt altijd een komma gezet als het voegwoord twee zinsdelen verbindt. Dit geldt meestal niet voor de voegwoorden dat en en. Als of nevenschikkend wordt gebruikt, vervalt de komma in verreweg de meeste gevallen ook. Zie ook |