Naast zijn universitaire carrière was Rice ook redacteur van Journal of Experimental Medicine (2003-2007), Journal of Virology (2003-2008) en PLoS Pathogens (2005-heden). Daarnaast is hij auteur of co-auteur van meer dan 400 peer-reviewed publicaties.
Onderzoek
In zijn periode aan CalTech was Rice betrokken in het onderzoek naar het genoom van het Sindbis-virus en het indelen van flavivirussen in een eigen familie van alphavirussen. Met name het werk van Rice om de genetische sequentie van de structurele eiwitten van het Sindbis-virus op te helderen legde de basis voor zijn werk met andere besmettelijke virussen. Zijn werk omtrent flavivirussen leidde uiteindelijk tot de ontwikkeling van een vaccin tegen gele koorts, een infectieziekte dat door steekmuggen wordt verspreid.
Na zijn onderzoek naar RNA-virussen werkte Rice aan hepatitis C en bouwde voort op het onderzoek van Michael Houghton en Harvey J. Alter. Door hun werk kon vastgesteld worden wie met het virus besmet waren, en kon vervolgens een adeqaute behandeling plaatsvinden. Rice slaagde erin om het virus in het lab in levercellen te vermeerderen, nadat hij het virale genoom verder had weten te karakteriseren.
Hij was ten tijde van de aan hem verstrekte Nobelprijs hoogleraar virologie aan de Rockefeller-universiteit. Hij kreeg de Nobelprijs samen met Michael Houghton en Harvey J. Alter voor het onderzoek naar hepatitis C.[1]