Egbert Dekkers
Marinus Egbertus (Egbert) Dekkers (Zeeland, 4 januari 1908 – Boxtel, 13 oktober 1983) was een Nederlandse priester, glazenier, schilder en mozaïekkunstenaar.[1] Leven en werkDekkers was een zoon van landbouwer Johannes Josephus Dekkers en Johanna Verkampen. Hij bezocht het seminarie Beekvliet, werd in 1935 priester gewijd en benoemd tot kapelaan in Rosmalen. Het bisdom stelde hem in staat een opleiding te volgen aan de Rijksakademie van beeldende kunsten in Amsterdam, waar hij een leerling was van Johannes Hendricus Jurres en Heinrich Campendonk. Samen met de kunstenaar en studiegenoot Jan Dijker (1913-1993) woonde hij nadien in villa Hoogenhuize in Moergestel, waar ze elk een eigen atelier hadden. Dekkers hield zich onder meer bezig met ramen in glas in lood en glas in beton, wandschilderingen, vrije schilderkunst, mozaïeken en betonnen reliëfs. Zijn ramen werden uitgevoerd bij het atelier Flos in Steyl. Aanvankelijk werkte hij daarbij in de trant van de Limburgse School, vanaf de jaren vijftig ontwikkelde hij een eigen stijl met complexe, veelkleurige voorstellingen en langgerekte figuren.[2] Naast kunstenaar was hij ruim dertig jaar als rector verbonden aan het Stanislausklooster in Moergestel. In 1957 ontving Dekkers de Provinciale Prijs voor Schone Kunsten van Noord-Brabant. Door een ziekte waarbij hij gedeeltelijk verlamd raakte, kon hij na 1969 niet meer als kunstenaar werken.[2] Werken (selectie)
Afbeeldingen
Zie ookBronnen, noten en/of referenties
Zie de categorie Egbert Dekkers van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
Information related to Egbert Dekkers |