Genitief
De genitief (Latijn [casus] genitivus, afgeleid van gignere = voortbrengen, baren), vaak de tweede naamval genoemd, is een naamval die met name wordt gebruikt om een bezitsrelatie uit te drukken, of om uit te drukken dat iets iets anders omvat of heeft doen ontstaan, hetzij in letterlijke, hetzij in overdrachtelijke zin. Doorgaans is een parafrase met een voorzetsel dat dezelfde relatie uitdrukt (zoals van in het Nederlands) mogelijk. OorsprongDe genitief is een van de acht oorspronkelijke naamvallen die de Proto-Indo-Europese taal rijk was. Naamvallen gaven oorspronkelijk met name de relatie tussen het werkwoord en een (zelfstandig) naamwoord aan. De genitief werd voornamelijk gebruikt om aan te duiden dat het naamwoord de rol van een oorzakelijk voorwerp had. In veel Indo-Europese talen is dit naamvallenstelsel geleidelijk aan steeds meer verdwenen, maar de genitief is daarbij een taaie vorm gebleken. In het Germaans waren er van de acht oorspronkelijke naamvallen nog vier over. De genitief had daarbij een stukje van de taak van de grotendeels verdwenen ablatief overgenomen. Zinsdelen met de uiterlijke vorm van de genitief worden daardoor ook gebruikt wanneer ze los in het zinsverband staan, bijvoorbeeld 's morgens of blootshoofds in het Nederlands. Dit gebruik van de genitief wordt de absolute genitief genoemd en komt zoals gezegd in het Germaans, maar ook bijvoorbeeld in het Oudgrieks voor. Het Latijn gebruikt in dit soort gevallen nog steeds een ablatiefvorm. Ook talen die voor de rest vrijwel geen naamvallen meer kennen hebben vaak nog wel genitiefvormen, of de genitief is van alle naamvallen pas als laatste verdwenen. Dit geldt bijvoorbeeld voor het Nederlands en Engels; deze twee talen kennen in ieder geval nog de aanverwante Saksische genitief. In talen die wat naamvallen betreft behoudender gebleven zijn, zoals het IJslands, Duits en de meeste Slavische talen, komt ook de genitief nog veelvuldig voor, al dan niet in combinatie met een aantal vaste voorzetsels of na bepaalde werkwoorden (een verschijnsel dat ook wel rectie wordt genoemd). Er zijn anderzijds Indo-Europese talen die helemaal geen genitiefvormen (meer) kennen, evenmin als andere verbogen vormen van het zelfstandig naamwoord, zoals met name de meeste Romaanse talen, terwijl de genitief in het Latijn nog een zeer belangrijke rol speelde. De genitief in het NederlandsEen dergelijke relatie tot het werkwoord wordt in modern Nederlands vrijwel geheel met behulp van voorzetsels uitgedrukt, behoudens in enkele archaïsche zinnen:
Het woord onzer is hier de genitiefvorm van wij. Een vertaling in moderner Nederlands is Heer, ontferm u over ons. Later ging de genitief steeds meer een bezitsrelatie aanduiden, vaak tussen twee (zelfstandige) naamwoorden. In het Nederlands was daardoor een formulering als de volgende lange tijd standaardtaal:
VormingDe genitief van lidwoorden en zelfstandige naamwoorden kan in het Nederlands als volgt worden weergegeven:
Diverse voornaamwoorden kennen ook hun eigen genitiefvorm. Het gebruik hiervan in modern Nederlands is voornamelijk beperkt tot de schrijftaal, maar is desondanks wat algemener dan de genitief bij zelfstandige naamwoorden:
Hedendaags gebruikDe genitief is in modern Nederlands weinig gebruikelijk meer. Hij komt af en toe voor in benamingen als: De orde der apothekers, en in versteende uitdrukkingen (de tand des tijds, desnoods, 's anderendaags, in de loop der eeuwen, deskundig enz.). Een lopende tekst krijgt door het gebruik van oude genitiefvormen (zoals de lidwoordsvormen des, der en ener) al snel een formeel en/of verouderd karakter. Geheel improductief is de genitief in het Nederlands bij zelfstandige naamwoorden nooit geworden, al hoort het gebruik ervan bij een gedragen, wat plechtige, of eventueel daarmee spottende stijl. De genitief is daarnaast nog productief in uitdrukkingen als tot ... toe. Daarin kan een aantal werkwoorden voorkomen in een van de onbepaalde wijs afgeleide genitiefvorm:
Multatuli gebruikte er hiervan drie op een rij:
Soms worden deze vormen ook zonder toe of tot gebruikt:
In het oorspronkelijke Nederlandse naamvallenstelsel kregen overigens niet alle mannelijke en onzijdige woorden een -s in de genitief. Er bestond ook een zogenoemde zwakke verbuiging, waarbij het zelfstandig naamwoord de uitgang -en kreeg, zoals in 's mensen onmacht (de onmacht van de mens) of in de dag des Heren (de dag van de Heer). In sommige plaatsnamen is deze vorm tegenwoordig nog te zien, zoals de genitief van graaf in 's-Gravenhage of het bos van de hertog in 's-Hertogenbosch.[noten 1] Genitivus temporalisIn het Nederlands wordt de genitief ook gebruikt voor onbepaalde tijdsaanduidingen:
Foutief gebruikDoordat de bovenstaande naamwoordvormen in de genitief niet meer worden gebruikt in spreektaal en nog maar zelden in de schrijftaal, worden vaak fouten gemaakt als men deze vorm dan toch poogt te gebruiken. Enkele veel voorkomende fouten:
De genitief in het DuitsIn het Duits behoort de genitief (Genitiv) tot het alledaagse taalgebruik, al wordt hij in de informele spreektaal steeds vaker vervangen door een omschrijving met von + Dativ (derde naamval). Algemeen
SubstantiefHet zelfstandig naamwoord dat bij het lidwoord hoort, krijgt bij de mannelijke en onzijdige genitiefvormen een -(e)s op het einde. De -es wordt gebruikt bij woorden van maar één lettergreep (dus: des Mannes, des Kindes, maar des Wetters).
VoorzetselsEen aantal voorzetsels wordt altijd vergezeld van de genitief.
AdjectiefHieronder wordt uitgegaan van het adjectief jung (jong):
Het zelfstandig naamwoord waarop het adjectief betrekking heeft krijgt de uitgang -(e)s als het mannelijk of onzijdig is. Ook hierbij geldt dat de uitgang -es wordt toegevoegd aan woorden die uit slechts één lettergreep bestaan en de -s aan woorden van twee of meer lettergrepen. De genitief in het LatijnIn het Latijn is de dominant van de genitivus meestal een substantief, maar soms een adjectief. Dit laatste komt voor bij voorwerpsgenitieven die begerig, ervaren indachtig en schuldig uitdrukken. Ook zijn er enkele bezitsgenitieven die bij een adjectief staan: proprius, communis, similis, ...
De genitief kan ook een bezitter aanduiden (bezitsgenitief). Als de dominant van een genitief afgeleid is van een werkwoord, spreken we van een onderwerpsgenitief of een voorwerpsgenitief naargelang de genitief het onderwerp of het voorwerp is van de handeling.
Een partitieve genitief is een genitief die zowel bij substantieven als adjectieven kan staan, maar ook bij telwoorden, bijwoorden, comparatieven, superlatieven en voornaamwoorden. De genitief drukt hier een deel uit van een geheel.[noten 2]
Een verklarende genitief is een genitief die het dominerend substantief concreter maakt. Een genitief van hoedanigheid drukt een eigenschap van de dominant uit, een genitief van maat de ruimte en duur (wel steeds met een telwoord). De betekenis van een genitief van onbepaalde waarde spreekt voor zichzelf. Bronnen, noten en/of referenties
Noten
|