Irma Laplasse
Irma Laplasse, geboren Irma Swertvaeger (Schore, 9 februari 1904 – Brugge, 30 mei 1945), was een Vlaamse vrouw die wegens verraad ter dood werd veroordeeld. De executie van Laplasse maakte haar een symbool voor Vlaams-nationalisten. LevenOp 20-jarige leeftijd huwde ze Henri Laplasse (1899–1975) met wie ze een hoeve in Oostduinkerke ging bewonen. Hij was lid van het Vlaams Nationaal Verbond (VNV) en van de Vlaamse Wacht, hun zoon Fred(erik) (†2013) was eerst lid van de Nationaal-Socialistische Jeugd Vlaanderen (NSJV) en vervolgens van de Fabriekswacht. Hun dochter Angèle was actief bij de Dietsche Meisjesscharen. Irma was zelf bij geen enkele vereniging aangesloten. VeroordelingOp 21 december 1944 werd Irma Laplasse door de krijgsraad te Brugge ter dood veroordeeld wegens verraad en verklikking. De beschuldiging luidde dat ze de dood van zeven leden van het Verzet op haar geweten had, toen Duitse soldaten haar gevangengenomen zoon en enkele Duitse militairen uit de handen van de Witte Brigade bevrijdden. Op 10 februari 1945 bevestigde het krijgshof in Gent de doodstraf en een genadeverzoek werd verworpen. Irma Laplasse werd op 30 mei 1945 in de gevangenis van Brugge terechtgesteld. De dag voordien had ze afscheid genomen van haar man en zoon, beiden in dezelfde gevangenis opgesloten. Strijd voor herzieningNa de oorlog werd Laplasse door de Vlaams-nationalisten als heldin beschouwd. Men probeerde haar als martelares op te voeren, als onschuldig ter dood veroordeeld door het verzet en door de Belgische staat. In zijn boek Zonder vlagvertoon verklaarde Johan Anthierens dat deze pogingen weinig steek hielden en slechts op emotionele motieven berustten. Decennialang werd de onschuld van Laplasse verkondigd en om een herziening van het proces gevraagd. De journalist Louis De Lentdecker was een van de gangmakers. In 1970 kwam een sterke ondersteuning van de inspanningen vanwege de historicus Karel Van Isacker. Op de IJzerbedevaart van dat jaar werd hij uitgenodigd de H. Mis op te dragen en werd het 'gebed voor Vlaanderen' voorgedragen door de dochter van Irma Laplasse. Het was dus het ganse IJzerbedevaartcomité dat zich achter de eis voor herziening schaarde. Een nieuw onderzoek werd door de gerechtelijke instanties in gang gezet en sleepte jaren aan. De strijd werd jaar na jaar verdergezet en uiteindelijk besliste minister van Justitie Melchior Wathelet een herziening toe te staan. Herziening door het Militair GerechtshofHet Hof van Cassatie in Brussel verbrak op 30 mei 1995 – vijftig jaar na de terechtstelling - het arrest van de krijgsraad te Brugge. Op 7 december 1995 begon het herzieningsproces, onder het voorzitterschap van Jef Durant, eerste voorzitter van het Militair Gerechtshof. Het nieuwe arrest werd uitgesproken op 14 februari 1996. Daarin werd met twee zaken rekening gehouden:
Irma Laplasse werd op 14 februari 1996 opnieuw schuldig bevonden, postuum veroordeeld tot levenslange hechtenis, en vervallen verklaard van haar burgerrechten. Een laatste beroep op het Hof van Cassatie eindigde met een afwijzing op 16 december 1997. Dit betekende het definitieve einde van de zaak-Laplasse. Literatuur
Information related to Irma Laplasse |