Lado-enclaveDe Lado-enclave is een territorium dat tussen 1894 en 1910 deel uitmaakte van de toenmalige Onafhankelijke Congostaat. Tegenwoordig hoort het deels tot Zuid-Soedan en deels tot Oeganda. In 1894 werd het gebied, dat tot dan toe tot de provincie Equatoria van het Egyptisch-Ottomaanse rijk had behoord, in een verdrag tussen het Verenigd Koninkrijk (dat in die tijd als koloniale macht voet aan de grond kreeg in die contreien) en de Onafhankelijke Congostaat voor de duur van het leven van Leopold II van België aan Leopold verpacht. Op die manier kreeg de Congostaat toegang tot de Nijl (Rejaf, de laatste toegankelijke haven voor schepen op de Witte Nijl, lag namelijk in het Lado-gebied), en vermeden de Engelsen dat het territorium in handen van de Fransen zou vallen. In ruil voor deze deal stond Leopold een deel van de Congostaat af aan de Britten voor de aanleg van de (overigens nooit voltooide) Kaap-Caïro-spoorwegverbinding. Het gebied was overigens geen echte enclave, maar was territoriaal met Congo verbonden. Het gebied was 39.000 km² groot en had ongeveer 250.000 inwoners. In 1909 stierf Leopold II, waardoor het verdrag verliep en het hele gebied in 1910 terugkeerde naar Soedan, dat intussen van een Egyptisch-Ottomaanse provincie een Anglo-Egyptisch condominium was geworden. Het zuidelijke deel werd in 1912 overgeheveld naar de Britse kolonie Oeganda. Belgische commandanten
Information related to Lado-enclave |