RijwegbeveiligingRijwegbeveiliging, rijwegvergrendeling of interlocking zijn vormen van spoorwegbeveiliging. Een andere aanduiding is stationsbeveiliging. Rijwegbeveiliging sluit conflicterende treinbewegingen uit. Een rijwegbeveiliging verhindert dat een spoorwegsein op veilig gezet kan worden zolang niet gegarandeerd is dat de rijweg na dat sein veilig is. Als de rijweg veilig is wordt hij vastgelegd. Dan zijn alle wissels in de rijweg vergrendeld. Dat geldt ook voor de seinen die de toegang tot de rijweg "bewaken". Er kunnen dan geen rijwegen ingesteld worden die conflicteren met een vergrendelde rijweg. De rijweg kan pas worden vrijgegeven als de trein is gepasseerd, of na specifieke veiligheidshandelingen. Die laatste zijn bijvoorbeeld nodig als een trein stil valt. Bij het begrip stationsbeveiliging maakt men onderscheid tussen stationsbeveiliging voor (stations)emplacement en blokbeveiliging voor de vrije baan. Er is echter geen principieel verschil tussen de beveiliging van de vrije baan en de stationsbeveiliging.[1] De laatste jaren wordt steeds vaker het Engelse woord interlockings gebruikt. Het wordt meestal in de meervoudsvorm gebruikt, en afgekort als IL of IXL. De afkorting IXL lijkt uit de Verenigde Staten afkomstig, waar het symbool X gebruikelijk is als aanduiding van kruising. Letterlijke vertalingen van interlockings zijn 'onderlinge vergrendelingen' of kortweg 'vergrendelingen'. FunctiesRijwegbeveiliging zorgt ervoor dat seinen alleen op veilig kunnen staan als:
Vaak biedt rijwegbeveiliging ook extra beveiligingsmaatregelen:
Drie generaties van technieken Zie het artikel blokstelsel voor een uitgebreide beschrijving van de generaties van beveiligingstechnieken
Zie ook
Voetnoten
|