Thomas Edward (Eddie) Tolan (Denver, 29 september1908 – Detroit, 30 januari1967/31 januari1967) was een Amerikaanseatleet, die gespecialiseerd was in de sprint. Hij werd meervoudig Amerikaans kampioen in deze discipline. Ook was hij de eerste Afro-Amerikaanse atleet die de titel "'s-werelds snelste mens" verwierf door gouden medailles op de twee sprintafstanden te winnen op de Olympische Spelen. Daarnaast kreeg hij de bijnaam "The Midnight Express." In zijn atletiekcarrière liep hij 300 wedstrijden, waarvan hij er slechts zeven verloor.
Biografie
Achtereenvolgens studeerde Tolan aan de Detroit's Cass Tech High School (1929) en de Universiteit van Michigan (1931). Tijdens zijn schooltijd leek moeder natuur hem aanvankelijk stiefmoederlijk te behandelen. Al jong werd Eddie Tolan brildragend en hij bleef lang klein, terwijl hij al zijn klasgenoten de hoogte in zag schieten. Een plaats in de sprintploeg van de school kreeg hij niet, want "hij was immers veel te klein om hard te lopen." Tolan ergerde zich hier mateloos aan en zwoer, dat hij het ze ooit zou laten zien. En hij liet het ze zien.[1] In 1929 behaalde hij zijn eerste succes met het winnen van de 100 en 220 yd bij de Amerikaanse kampioenschappen. Dat jaar verbeterde hij ook het wereldrecord op de 100 yd tot 9,5 s. Als student van de Universiteit van Michigan won hij in 1932 de 220 yd bij de NCAA-kampioenschappen.
In datzelfde jaar leverde Eddie Tolan de grootste prestatie van zijn sportieve loopbaan. Op de Olympische Spelen van 1932 in Los Angeles nam hij deel aan de 100 en de 200 m. Op de 100 m won hij een gouden medaille met een evenaring van het wereldrecord van 10,3. Hij versloeg met een fotofinish zijn landgenoot Ralph Metcalfe, die dezelfde tijd kreeg toegewezen, maar die drie centimeter na Tolan de finishlijn was gepasseerd, zoals de foto uitwees.[2] De Duitser Arthur Jonath kwam als derde over de finish in 10,4. Op de 200 m verbeterde Tolan het olympisch record tot 21,2 en bleef hiermee zijn landgenoten George Simpson (zilver; 21,4) en opnieuw Ralph Metcalfe (brons; 21,5) voor. Deze laatste, favoriet voor de eindzege op deze afstand, verbaasde zich erover niet verder te zijn gekomen dan de derde plaats. Pas later werd duidelijk waarom. De wedstrijdleiding had Metcalfe abusievelijk van een estafettepunt van start laten gaan, waardoor hij twee meter extra had moeten afleggen. Toen deze blunder via foto's werd ontdekt, waren de medailles echter al uitgereikt. Een nieuwe race bleef achterwege.[2] Metcalfe legde zich neer bij het onvermijdelijke en protesteerde niet. "Dan had ik maar beter op moeten letten", was diens reactie.[1] Overigens is Eddie Tolan altijd betrekkelijk klein van stuk gebleven. Zijn tegenstander Ralphe Metcalfe was bijvoorbeeld flink wat langer en zwaarder. Wat verslaggever Jacques Goddet, aanwezig in Los Angeles, bij het zien van de 100 m finale tussen die twee de ontboezeming ontlokte "dat ik de stijl van Metcalfe veruit verkies boven die van Tolan, hoewel Tolan beslist altijd regelmatiger loopt dan zijn rivaal Metcalfe. Het is een grote, zeer goedgebouwde vent. Tolan is een rond propje, die de indruk wekt eerder te rollen dan te rennen. Al rolt hij wel heel vriendelijk..."[3]
Megede, E. zur (1970) Die Geschichte der olympischen Leichtathletik - Band 1: 1896-1936 Verlag Bartels & Wernitz KG
Succes voor Eddie Tolan, pech voor Ralph Metcalfe, gepubliceerd in Kroniek Olympische Spelen, in 1987 uitgegeven onder eindredactie van Henk Nieuwenkamp n.a.v. het 75-jarig jubileum van het NOC door uitgeversmaatschappijen Elsevier, Amsterdam en Tirion, Baarn ISBN 90-5121-019-1
↑ abUit Die Geschichte der olympischen Leichtathletik - Band 1: 1896-1936 door Ekkehard zur Megede, bron: zie hierboven
↑ abUit Succes voor Eddie Tolan, pech voor Ralph Metcalfe, gepubliceerd in Kroniek Olympische Spelen, bron: zie hierboven
↑Uit Tolan en Metcalfe heersen op de 100 meter door Jacques Goddet (1932), gepubliceerd in De Olympische Spelen van Athene tot Athene 1896-2004, in 2004 samengesteld o.l.v. Gérard Ejnès: Uitgeverij Lannoo nv, Tielt ISBN 90-209-5647-7